Het minimalisme is de meest consequente vorm van wonen. De nadruk ligt namelijk op een ding: het weglaten.
Designers van de Bauhaus-stijl zoals Henry van de Velde en Walter Gropius hadden aan het begin van de 20e eeuw niet alleen invloed op nieuwe ontwerpen, maar zorgden ook voor het bewustzijn onder jonge kunstenaars, dat producten zodanig moeten worden ontworpen dat ze ook in de fabriek kunnen worden geproduceerd. Dit ideaal sloeg over naar voorwerpen uit het dagelijks leven. In deze tijd werd daarom met name ontworpen voor de massaproductie, maar op een hoog esthetisch en functioneel niveau, zonder voor de productie moeilijk te vervaardigen en hinderlijke ornamenten en details. De geboorte van het minimalisme.
Minimalistisch wonen wordt met name gekenmerkt door het ontwerp van de meubels. Elk stuk staat op zich, zodat alle overtollige details het resultaat alleen maar zouden beperken. Naast de puristische interpretatie van het minimalistische wonen is er echter ook een moderne interpretatie van deze woonstijl. Deze stijl wordt gekenmerkt door geometrische vormen in combinatie met verschillende kleuren en oppervlakken en maakt het ook mogelijk in kleinere kamers een minimalistische vormgeving te hanteren, zonder dat dit overdreven en koud werkt.
Voorwaarde voor modern minimalisme zijn monochrome muren en vloeren, heldere lijnen, spaarzame decoratie en een beperking in het gebruikte aantal kleuren. De prikkel ontstaat door de combinatie van materialen en vormen in de ruimte. Daarom is één ding zeker niet weg te denken uit deze woonstijl: opbergruimte. Rondslingerende voorwerpen of volle plankenkasten verstoren de harmonie. Waardoor deze echter niet wordt verstoord zijn accenten. Want ook al vereist minimalisme consequentie, mag een in deze stijl ingerichte ruimte niet koud en steriel aanvoelen. Voor wat meer afwisseling in de ruimte kunnen bijvoorbeeld grote foto’s in krachtige kleuren of sculpturale lampen van metaal zorgen.